Mr. J.F. baron van Reede van Oudtshoorn
Rechter, later raadsheer uit Utrecht die in 1848 zitting had in de Dubbele Tweede Kamer en vanaf 1853 daarvan gewoon lid was. Medestander van Groen van Prinsterer en tegenstander van belangrijke hervormingen in 1848. Behoorde tot een adellijk geslacht dat oorspronkelijk uit Rhede in Westfalen kwam en later deel uitmaakte van de Gelderse en Utrechtse ridderschap.
antirevolutionair
in de periode 1848-1860: buitengewoon lid Tweede Kamer, lid Tweede Kamer
Voornamen Johan Frederik
personalia
geboorteplaats en –datum Utrecht, 11 december 1806
overlijdensplaats en –datum Utrecht, 28 maart 1860
levensbeschouwing Nederlands Hervormd: orthodox
partij/stroming antirevolutionair
loopbaan
– | rechter Arrondissementsrechtbank te Utrecht, omstreeks 1842 tot 9 februari 1847 | |
– | lid Provinciale Staten van Utrecht voor de ridderschap, van 1 juli 1845 tot februari 1847 | |
– | raadsheer Provinciaal Gerechtshof te Utrecht, van 9 februari 1847 tot 28 maart 1860 | |
– | lid gemeenteraad van Utrecht, van 1847 tot 1855 | |
– | buitengewoon lid Tweede Kamer der Staten-Generaal voor de provincie Utrecht, van 18 september 1848 tot 7 oktober 1848 | |
– | lid Tweede Kamer der Staten-Generaal voor het kiesdistrict Amersfoort, van 14 juni 1853 tot 28 maart 1860
– 1849-1860 regent van de fundatie van Renswoude |
opleiding
academische studie
– | Romeins en hedendaags recht (gepromoveerd op dissertatie), Hogeschool te Utrecht, van 21 november 1823 tot 1 juli 1830 |
activiteiten
als parlementariër
– | Voerde in 1848 als lid van de Dubbele Kamer het woord bij de algemene beschouwingen over de Grondwetsherziening en bij de behandeling van de hoofdstukken III (Staten-Generaal) en XII (additionele artikelen) | |
– | Stemde tegen de hoofdstukken I (Rijk en inwoners) en III (Staten-Generaal), alsmede de additionele artikelen van de nieuwe Grondwet | |
– | Sprak in de Tweede Kamer regelmatig over onderwijs, en voorts over onder meer gezondheidszorg, justitie, binnenlandse zaken en financiën |
uit de privésfeer
Zijn vader was inspecteur der douane te Lyon en ontvanger der in- en uitgaande rechten te Rotterdam
verkiezingen
– | Versloeg in 1853 A.W. Engelen (lib.) en S. van Walchren | |
– | Versloeg in 1856 A.W. Engelen (lib.) na herstemming |
woonplaats(en)/adres(sen)
Utrecht
predicaten/adellijke titels
– | baron, 26 april 1822 |
publicaties/bronnen
publicaties
“De salutatione maritima” (dissertatie, 1830)
literatuur/documentatie
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel III, 1028
Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek
familie/gezin
huwelijk/samenlevingsvorm
gehuwd te Utrecht, 27 september 1833
echtgeno(o)t(e)/partner
Elisabeth Bonifacia Singendonck, geb. te Nijmegen 25 Febr. 1807, overl. te ’s Gravenhage 13 Dec. 1872, dochter van Henry, generaalmajoor en adjudant van Willem I, en van jkvr. Egberta Angelique Falck. en
A.E.B. Singendonck, Amelia Elisabeth Bonifacia
kinderen
Uit dit huwelijk sproot 7 Juli 1838 te Amersfoort een tweeling, twee dochters, die echter kort daarna zijn overled
vader
J.F. baron van Reede van Oudtshoorn, Johan Frederik
geboorteplaats en/of -datum
Kaap de Goede Hoop, 11 februari 1779
moeder
E.C.S. Röell, Elisabeth Constantia Sophia
geboorteplaats en/of -datum
Amsterdam, 31 augustus 1777
familierelaties
Neef (oomzegger) van W.F. baron Röell, minister en Eerste-Kamerlid
Baron van Reede van Oudtshoorn bezat een bekend kabinet van schilderijen.